
‘En Ik zal u de sleutels van het Koninkrijk der hemelen geven; en wat u bindt op de aarde, zal in de hemelen gebonden zijn; en wat u ontbindt op de aarde, zal in de hemelen ontbonden zijn.’ (Mattheus 16.19)
Een essentieel element in geestelijke strijdvoeringsprogramma’s is het binden van de duivel of ‘de sterke’ (Matt 12.29) in Jezus’ Naam, en het vrijzetten van ‘financiële voorspoed uit de hemelse schatkamers,’ engelen, ‘profetische woorden’, ook weer in Jezus’ Naam. Dit ‘binden’ en ‘vrijzetten’ kan worden gedaan door bevrijdingsleraren of door middel van zogenaamde doe-het-zelf ‘binding and loosing prayers’ waarvoor men zich zegt te baseren op Mattheus zestien en achttien. Maar is binden en ontbinden een Bijbelse opdracht voor christenen?
Laten we eerst kijken naar wat met binden en ontbinden door Jezus niet wordt bedoeld. Een sleutelelement in de magie is ‘solve et coagula,’ Latijn voor scheiden of ontbinden en samenvoegen of binden. Men gaat ervanuit dat dingen afgebroken of ontbonden dienen te worden voor er iets nieuws kan ontstaan, waarbij het hemelse zich op aarde manifesteert. De leus staat geschreven op de armen van de Baphomet en ook J.K. Rowling – auteur van de Harry Potter boeken – heeft deze magische wet op één van haar armen laten tatoeëren. Dit type binden en ontbinden heeft uiteraard niet met de Bijbelse betekenis van doen.
Wat dan wel? Binden en vrijzetten is niet meer dan rabbijnse terminologie voor toestaan en ontzeggen. De macht om te binden en vrij te zetten werd door Farizeeërs worden uitgeoefend. Zo documenteerde geschiedschrijver Josephus dat deze Farizeeërs ‘de bestuurders werden van alle openbare aangelegenheden en als zodanig gemachtigd zijn te verbannen en opnieuw toe te laten wie ze wilden, als ook vrij te zetten en te binden.’1 Dat ontbinden behelsde bijvoorbeeld een huwelijk of het toestaan van een bepaalde activiteit op de sjabbat. En in de Bijbel wordt over de Farizeeërs en Schriftgeleerden geschreven: zij ‘binden lasten samen die zwaar zijn en moeilijk om te dragen, en zij leggen ze op de schouders van de mensen.’ Dit type binden en ontbinden lijkt dus te maken te hebben met gemeentelijke tucht en niet met geestelijke oorlogsvoering of bevrijdingspastoraat. Hoewel de Here Jezus de apostelen ook het gezag gaf om demonen uit te drijven, gaat het er hier om dat elk besluit dat door de apostelen gemaakt werd, door Jezus’ gezag in de hemel bevestigd zou worden. De Here Jezus kon de apostelen dit gezag geven, omdat Hem Zelf als zodanig alle macht is gegeven in de hemel en op de aarde. (Matt 28.18)
Wat dan te doen met ‘de sterke’ uit Mattheus, zoals geschreven staat: ‘Of hoe kan iemand het huis van de sterke binnengaan en zijn huisraad roven, als hij niet eerst de sterke gebonden heeft?’ (Matt 12.29) Sommige bevrijdingsleraren geloven dat deze ‘sterke man’ eerst gebonden moet worden vooraleer een christen bevrijding bereikt, waarna de ‘huisraad’ soms zelfs wordt vrijgezet. Maar dat de sterke man uit deze passage gebonden dient te worden, valt niet uit de tekst op te maken. En zelfs wanneer er in de Bijbel daadwerkelijk wordt gesproken over ‘het binden van satan’ in Openbaring 20.1,2, wordt dit niet door enig mens (al dan niet apostel) gedaan, maar door een engel die neerdaalde uit de hemel. Kortom, het binden van duistere machten en vrijzetten van het goede is geen Bijbelse opdracht voor christenen.
1 .Wars of the Jews 1:5:2