
Want wat baat het een mens, als hij heel de wereld wint en aan zijn ziel schade lijdt? Of wat zal een mens geven als losprijs voor zijn ziel?
Mattheus 16.26 in de Bijbel
In het welvaartsevangelie wordt aan verlossing van zonde door Jezus’ kruisdood gemakshalve ook verlossing van ziekte en armoede toegevoegd; een soort all-in package dus. ‘Zonde, ziekte en armoede.. nooit zouden die drie gebieden ooit nog gezag over het leven van een gelovige mogen hebben,’1 aldus voorganger Bill Johnson. ‘Tweeduizend jaar geleden deed Jezus een aankoop.’.. ‘Hij besluit niet om mensen vandaag de dag niet te genezen. Het besluit tweeduizend jaar geleden wás om te genezen. De betaling was ofwel voldoende voor alle zonden, of voor geen enkele zonde. De betaling was ofwel voor alle ziekte, of voor geen enkele ziekte. Genezing en vergeving werken samen in de Schrift. Er is daarnaast een derde element en dat is het woord ‘armoede.’ En uhm, het woord ‘kwaad’ in het evangelie van Mattheus, als er staat ‘verlos ons van het kwaad,’ komt van het woord ‘pijn.’ En het woord ‘pijn’ komt eigenlijk van het woord ‘arm.’ Dus de penseelstreek van Gods verlossing was om af te rekenen met de wortel van zonde, de wortel van ziekte en de wortel van armoede.’2
Als Bijbelse onderbouwing voor het geloof dat de Here Jezus ons door Zijn kruisdood niet alleen verloste van zonde om ons met God de Vader te verzoenen, maar met die verzoening ook al in dit leven op aarde van een droomleven voorzag, wordt vaak Jesaja 53.5 aangehaald. ‘Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen.’ Predikers van het welvaarsevangelie zien genezing als een hier en nú te grijpen recht waarvoor al betaald is aan het kruis. Genezing, zo zeggen zij, is synoniem voor vergeving, maar ook bevrijding, redding en genezing. Maar is dat ook zo? Met de komst van zonde in het paradijs, kwam ook lichamelijke ziekte en dood in de wereld. Door Jezus’ verzoening wordt de schepping verlost van ziekte, dood en vergankelijkheid… in de toekomst! Dat wil zeggen, wanneer Hij een nieuwe hemel en aarde schept! Dan zal ook ons lichaam worden ingeruild voor een onsterfelijk, onvergankelijk lichaam. (1 Kor 15.54)
Maar er is nog een ander soort ziekte, de ziekte van de ziel. Deze ziekte is geestelijk; het zijn onze overtredingen, het volgen van onze eigen weg of zoals God het ziet; onze ontrouw aan Hem. Deze ziekte van de ziel maakte ons geestelijk dood, in het hier en nu. Een voorbeeld van dit principe is terug te vinden in het Oude Testament, wanneer het afgedwaalde volk Israël onder leiding van koning Hizkia afrekent met afgoderij, weer terugkeert naar God en het paasfeest viert. Het volk reinigde zich, slachtte het paaslam en Hizkia bad: ‘laat de Heere, die goed is, verzoening doen voor hem die heel zijn hart erop gericht heeft om de God de Heere, de God van zijn vaderen, te zoeken, al was dat niet volgens de reinheid die past bij het heiligdom. En de Heere verhoorde Hizkia en genas het volk.’ (2 Kron 30.19,20) In Zijn genade genas Jezus deze ziekte van onze ziel (zonde) doordat God met Jezus’ kruisdood verzoening deed voor ons. Hij verloste ons van de eeuwige dood en maakte ons levend. (Ef 2.5)
Als we Jesaja 53 aan de hand van de Bijbel zelf bestuderen, kunnen we begrijpen wat God bedoelt. In 1 Petrus 2.24 wordt Jesaja 53.5 namelijk door Petrus geciteerd: ‘Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout, opdat wij, voor de zonden dood, voor de gerechtigheid zouden leven. Door Zijn striemen bent u genezen.’ Het Griekse woord dat Petrus gebruikt om genezing aan te duiden wordt in het Nieuwe Testament verder alleen in Lukas 4 genoemd: ‘De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen wie gebroken van hart zijn, om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid, om het jaar van het welbehagen van de Heere te prediken. (Luk 4:18,19)
Is Jezus als Zoon van God bij machte om te genezen en mogen wij Hem daarom vragen? Ja! ‘Is iemand onder u ziek? Laat hij dan de ouderlingen van de gemeente bij zich roepen en laten die voor hem bidden en hem met olie zalven in de Naam van de Heere.’ (Jak 5.14)
Belooft God ons met de verzoening door de kruisdood van Zijn Zoon dan geen genezing en rijkdom in het hier en nu? Nee.
Net zomin als dat armen sinds Jezus’ verzoenende offer ineens rijk werden en gevangenen ineens werden bevrijd, werden zieken niet ineens genezen, noch blinden ziende. Toen de Here Jezus op een ezelsveulen Jeruzalem binnenreed, dachten de gelovigen dat hij hen kwam redden van onderdrukking, maar.. Hij kwam niet om het koninkrijk naar wereldse maatstaven te brengen. Het goede nieuws voor de armen is niet dat Jezus kwam om alle financiële middelen eerlijk te verdelen, maar slaat op de rijkdom van het evangelie waarin Jezus ons heeft verrijkt met alle geestelijke zegeningen in de hemelse gewesten (Ef 1.3). Dit is goed nieuws voor onze arme ziel en niet persé onze portemonnee.